... is een heel stuk van mijn, van onze geschiedenis verdwenen. De gemeenteschool van onze jeugd lag achter de kerk, aan wat toen de grens van de bebouwde kom was. Een klein doodlopend straatje in het verlengende van het Sint Bernardusplein, op het einde van de Franslaan. De school lag zo goed als in de duinen. Dat waren toen duinen met 'pannen', lager geleden gebieden tussen de zandheuvels in. Tijdens de winter of in periodes met veel regen, stonden daar ook plassen in. Uit die watertjes visten we in de lente kikkerdril voor het aquarium in de klas. Natuuronderwijs over de plaatselijke flora en fauna gebeurde gewoon ter plekke. Spelen deden we niet alleen op de speelplaats, bij mooi weer mocht het ook over het muurtje, gewoon de duinen in. Hoogtepunt was het vangen van een konijn, om dan het beest in een geïmproviseerd hok in de klas te koesteren. Bij de volgende vakantie nam de meester het beest, uiteraard ... dachten wij, mee naar huis. Waarvan het niet terug kwam ... omdat de vrouw van de meester het diertje het in de (keuken-)pot had laten verdwijnen.
Voor zover ik mij herinner, greep in de jaren 60 de eerste verkaveling om de school heen; de Franslaan werd verlengd en in duinengebied werden een reeks straten aangelegd. De werf van waaruit de werkzaamheden plaats hadden lag pal achter het schooltje. De meester heeft meermaals opgemerkt dat ik meer interesse had voor wat er buiten gebeurde dan voor wat ik binnen te doen had, en daar verloor hij wel eens zijn geduld bij. Hoe dan ook, hiermee verdween de idyllische omgeving van de school.
Ook de leerlingen en de meester verdwenen. De school, of was het de meester, kon al langer niet op tegen de concurrentie van 'het Sint Bernarduscollege' in Nieuwpoort Stad of de toen pas gestarte rijksbasisschool (nu BS De Vierboete). Dé doodsteek, zeker in de beleving van de meester, was de beslissing van de meisjesschool om in het eerste en tweede leerjaar niet alleen meisjes maar ook jongens te rekruteren en daar boven op nog zwemlessen te organiseren ook. Mr. Billiet heeft dat de zusters en de pastoor bijzonder kwalijk genomen. De gemeenteschool was op papier neutraal, in de feiten gewoon rechtaan toe katholiek, de meester was diep in zijn ziel geraakt.
Toen ik voor het zesde leerjaar naar het college gestuurd werd, mijn broer Wim volgde en voor zover ik mij herinner, ook de ouders van nog twee andere leerlingen kozen voor een 'grote school', werd het schooltje definitief gesloten. De meester kon terecht in de gemeenteschool van Sint Joris, een landelijke deelgemeente van Nieuwpoort, daar zou hij nog tot 1975 werkzaam zijn.
Na het sluiten van de school werden de gebouwen jarenlang door gemeentearbeiders gebruikt als stapelplaats. Tot de school, compleet overwoekerd door klimop en verworden tot een ruïne, in 2008 definitief gesloopt werd. In een beweging verdween ook de naast de school gelegen, zwaar verwaarloosde villa van de familie Tyvaert, ooit een statisch gebouw in Normandische stijl. Die teloorgang heb ik nooit gefotografeerd, tot er enkel nog één grote leegte gaapte.
Het rijtje bomen en het muurtje ervoor, vormde de grens tussen de verdwenen
gemeenteschool (achteraan) en 'de villa van Tyvaert' (vooraan).
Meester (Lucien) studeerde tijdens Wereldoorlog II aan de normaalschool in Torhout, waar hij een oerdegelijke, van Vlaamse cultuur, waarden en normen doordrongen opleiding kreeg. Daar hielden aspirant meesters o.a. een erg mooi handschrift aan over; op papier én op het bord. In 1944 werd hij op 21-jarige leeftijd leerkracht en "schoolhoofd" van de gemeentelijke basisschool. Merkwaardig detail: hij volgde hierbij zijn (latere) schoonvader, meester Pieters op. Waar en hoe hij, naar het liedje De uil diep de perenboom zat, "den uil" genoemd werd, heb ik nooit geweten.
Lucien Billiet was echter veel meer dan 'de meester van 't schooltje'. Hij was tot op zijn laatste dag het levend geheugen van 'de bings', de wijk Nieuwpoort Bad. Hij kende, zonder enige zin voor overdrijving, ongeveer de geschiedenis van elk huis, elke inwoner ... tot de verkavelaars, de makelaars en de projectontwikkelaars het overnamen van de lokale bevolking, een evolutie die zich voltrok tussen +/- 1980 en 2010. Bij het begin van de jaren tachtig trok hij ten strijde tegen de hoogbouw in de Franslaan, probeerde lokale bewoners te mobiliseren ... compleet tevergeefs. Niet alleen de Franslaan werd volgebouwd, later volgde ook in +/- de jaren negentig de Elisalaan. Toen ook die zo ongeveer volgebouwd werd met gebouwen van gemiddeld 10 bouwlagen, begon men bij het begin van de jaren 2000 de gebouwen die in de jaren zestig gebouwd werden, met gemiddeld drie tot vier bouwlagen, plat te gooien. Dat waren de huizen die ik als kind had zien bouwen ... waar ik toen minstens even geïnteresseerd naar keek als mijn kleinkinderen naar Bob de Bouwer.
Meneer Siffer (leraar aan het Sint Bernarduscollege, waar ik beslist nog een verhaal aan dien te wijden), sinds jaar en dag inwoner van Nieuwpoort, zag dit eveneens met lede ogen aan. Hij was getroffen door de grote gele affiches met de sloopvergunning die telkens op die te verdwijnen huizen verschenen. Hij sprak over de huizen die in 'death row' kwamen te staan, naar de cellen in Amerikaanse gevangenissen waar ter dood veroordeelden op het voltrekken van hun vonnis wachten.
Een van weinige, oorspronkelijk huizen die er nog stonden in de Franslaan, was het huis van meester Billiet. De man zelf overleed in augustus 2010, of zijn vrouw ondertussen ook gestorven is, weet ik niet. Toen ik enkele weken geleden nog eens door Nieuwpoort Bad wandelde en meer bepaald langs de Franslaan, schrok ik. Het-huis-van-de-meester staat zelf in death row.
Wie zei er ook weer dat er met de dood van iemand een bibliotheek afbrandt? Dat geldt zeker voor meester Lucien Billiet. Met de sloop van zijn huis verdwijnt een van de laatste sporen van de heropbouw na de tweede wereldoorlog. Op enkele plaatsen na, zijn hiermee alle sporen van mijn kindertijd gewist.
Meneer Siffer (leraar aan het Sint Bernarduscollege, waar ik beslist nog een verhaal aan dien te wijden), sinds jaar en dag inwoner van Nieuwpoort, zag dit eveneens met lede ogen aan. Hij was getroffen door de grote gele affiches met de sloopvergunning die telkens op die te verdwijnen huizen verschenen. Hij sprak over de huizen die in 'death row' kwamen te staan, naar de cellen in Amerikaanse gevangenissen waar ter dood veroordeelden op het voltrekken van hun vonnis wachten.
Een van weinige, oorspronkelijk huizen die er nog stonden in de Franslaan, was het huis van meester Billiet. De man zelf overleed in augustus 2010, of zijn vrouw ondertussen ook gestorven is, weet ik niet. Toen ik enkele weken geleden nog eens door Nieuwpoort Bad wandelde en meer bepaald langs de Franslaan, schrok ik. Het-huis-van-de-meester staat zelf in death row.
Wie zei er ook weer dat er met de dood van iemand een bibliotheek afbrandt? Dat geldt zeker voor meester Lucien Billiet. Met de sloop van zijn huis verdwijnt een van de laatste sporen van de heropbouw na de tweede wereldoorlog. Op enkele plaatsen na, zijn hiermee alle sporen van mijn kindertijd gewist.


op deze manier kom ik verhalen tegen van mijn man die toen een opgroeiend jongetje was
BeantwoordenVerwijderennatuurlijk herken ik hoe hij kijkt, hoe hij keek en hoe hij dat verwoord, in stilte .. en hoe zeg je dat (niet op papier) zodat je 't kan lezen
lut