dinsdag 25 februari 2014

Villa Hurlebise (II)

Het bezoek aan Villa Hurlebise, n.a.v. de kunstmanifestatie Beaufort 04, was een openbaring. Na het bezoek aan zowat de hele villa, kwamen we in het gedeelte waar het conciërge-gezin woonde. Toen viel het pas op hoe klein dat deeltje was ... en het behang van ruim 40 jaar geleden er nog hangt. Tenminste, volgens dat onbetrouwbaar geheugen van mij.


Terwijl de villa over "chauffage", centrale verwarming, beschikte, werd de woonkamer van de huisbewaarders met een gaskachel verwarmd, bij aanvang wellicht een kolenkachel. Het conciërge-gedeelte beschikte over een eigen dienstingang, met een kleine afzonderlijke traphal. Die leidde op de eerste verdieping naar een grote keuken, die dan weer uitkwam op de grote centrale ontvangstruimte. In mijn beleving: 100% Upstairs Downstairs.

Het echtpaar Vanassche - Beele had twee dochters. Leon werkte als magazijnier in Nieuwpoort Stad, bij wat eens, een soort gezamenlijke aankoopcentrale voor en van verschillende kleine kruideniers uit de onmiddellijke regio, was. Begin jaren 70 werd dit magazijn de eerste 'Discount' van de streek. Kwam die Discount er omdat die kleine winkeltjes niet langer leefbaar waren, of werden die kruidenierszaken onrendabel omdat die nieuwe formule hen uit de markt prijsde?
Ons vader was van het tweede overtuigd. De verkoopprijzen van die nieuwe grote zaken lagen soms lager dan de inkoopprijs waarmee hij spullen kon aankopen. Logisch als je die producten, in vergelijking met een kleine zaak, tienvoudig of honderdvoudig tegelijk kunt aanschaffen. Onrechtvaardig in de beleving van ons vader.

Leon was een trouwe klant. Hij stond er elke zondagochtend, op het moment dat er nog weinig nog geen klanten binnenliepen. Hij kocht telkens zijn pakje sigaretten, Laurens 48, als ik het mij goed herinner. En 1 pakje. Of hij die 25 sigaretten dan netjes over een week spreidde, heb ik nooit geweten. Het ging ook niet om die sigaretten maar om het praatje met mijn vader. Leon en Maurice hadden het op zondagochtend over de voorbije week, over wat er op de 'Bings' gebeurde en wellicht ook over de 'jongens'. (Voor wie niet vertrouwd is met het West-Vlaams, wij bedoelen met jongens zonen én dochters.) 
Ik herinner van Leon vooral die decennialange vriendschap, zonder veel woorden, met kleine grapjes ... iets kostbaars. Het zelfde verhaal eigenlijk tussen mijn moeder en Henriette, de vrouw van Leon. Zij was, letterlijk en figuurlijk een sterke vrouw, hardwerkend en loyaal tegenover de familie Marcy. Wellicht waren ze elkaar ook dierbaar. Henriette had een groot hart en dat lag nogal eens op het puntje van haar tong, zij was rechttoe rechtaan eerlijk en ... hartelijk voor wie haar dierbaar was. En dat gold zeker ook tegenover Leontine, ons moeder.  Ook nadat de winkel gesloten en verkocht was en kort daarop ook Henriette en Leon verhuisden naar een een eigen huisje, hielden ze nauw contact met elkaar. Door een toeval konden ze allebei vanuit de eigen slaapkamer zien of de andere de rolluiken op een normaal tijdstip optrok of er iets aan de hand was. Dan belde de ene onmiddellijk de andere op. Tot ons moeder in 1996 naar Roeselare verhuisde. 
De term 'een mensj', zoals in de column van Kristien Bonneure (zie de blog van woensdag 27 november 2013), is zeker van toepassing op Henriette en Leon.
Voor zover ik weet leeft Henriette nog helder en wel, Leon stierf enkele jaren terug.

Eén detail heeft mij bij het bezoek aan het huis bijzonder getroffen. Op de vensterbank, in een klein kamertje achteraan het gebouw, stond een door de tijd aangevreten schoolfoto van de twee zonen uit het gezin Marcy. Ik schat de foto op +/- veertig jaar oud; Gerard (rechts, de oudste) en Damien, de jongste die Henriette bijzonder dierbaar was. Zowat het enige herkenbare spoor van de bewoners dat ik er nog aantrof.


Om de geschiedenis van Villa Hurlebise te vervolledigen nog vertellen dat het interieur door de BBC gebruikt werd voor de prestigieuze reeks Parade's End. In deze TV-serie was het de binnenkant van een Frans Hotel in Rouen, uiteraard tijdens Wereldoorlog I. Leuk om te weten dat o.m. Benedict Cumberbatch en Rebecca Hall er aan de slag waren.

N.a.v. de aankoop van deze villa door Stad Nieuwpoort verscheen er in het eigen informatieblad een interview met Henriette en haar dochter. Op pagina 19.

http://documents.nieuwpoort-digitaal.be/NUS/2011/Nieuwpoort_Uw_Stad_Editie_2011_nummer_4.pdf  


woensdag 19 februari 2014

Villa Hurlebise (I)

Een van de mooiste, nog zichtbare sporen van het decor uit onze jeugd is de Villa Hurlebise. We woonden er vlak tegenover én de villa staat er nog. Meer nog, het gebouw is beschermd, de Stad Nieuwpoort heeft het aangekocht en wilt er, na restauratie, de dienst voor toerisme in vestigen.  Als voormalige Nieuwpoortenaar ben ik daar een beetje fier op, een pluim voor de schepen van cultuur, Geert Vandenbroucke. 
(Foto Stad Nieuwpoort)

De huidige villa werd in 1926 gebouwd, op de ruïnes van een vooroorlogse woning. "Nieuport-Bain" was tijdens een interbellum een (vakantie-)plek voor een aristocratisch, elitair publiek. Onvoorstelbaar dat die villa (en het huis van mijn grootouders) toen een onbelemmerd zicht op zee en duinen bood. 
De bouwstijl is een mengeling van Art Nouveau en Art Deco. De gekrulde hoek verwijst naar de boegspriet van een scheepsboeg, inclusief de naam "Hurlebise". De naam "Hurlebise" is een samenvoeging van "hurler"  (brullen, huilen) en "bise" (noordoostenwind).

"D'Urlebise" intrigeerde mij als kleine jongen heel erg. In die jaren werd het huis, in de vakanties of de weekends bewoond door de familie Marcy. De familie 'Marcy' was eigenaar van de toen erg bekende drukkerij 'Marci'.  Affiches Marci waren in de twee (!) vorige eeuwen een begrip. (Kijk maar eens op www.affichesmarci.com.) De villa had ook een conciërge-echtpaar: Leon en Henriette Vanassche-Beele. 


Het intrigerende van de villa bestond uit verschillende elementen. 
1. Van de grandeur en het elitaire uit het interbellum schoot naar de tweede wereldoorlog niet veel over. Dat een welstellend, belangrijk Brussels drukkersgeslacht die villa als buitenverblijf had, was - in onze ogen - wel bijzonder. In de jaren zestig verschenen op vele plaatsen 20 m2-affiches en in mijn - onbetrouwbaar - geheugen, waren die allemaal bij Marci gedrukt. 
2. De familie Marcy had voor het onderhoud van de woning een conciërge-echtpaar in dienst. Dat was bijzonder, mijn leefwereld bestond uit kinderen van, meestel kleine, middenstanders, arbeid(st)ers en bedienden én kinderen van militairen.
3. De conciërge-woning had een eigen (dienst-)ingang. We liepen wel eens binnen bij de buren Henriette en Leon, verder dan dat kleine woning-gedeelte zijn we nooit geweest. Het mysterieuze van de villa Hurlebise werd er alleen maar groter op.

Een tiental (?) jaren terug merkten we dat de villa leeg stond en langzaam maar zeker verkommerde, een pijnlijke en trieste aanblik. Tot op een goede dag de in Vlaanderen bekende verkoop-affiche verscheen. Een dankbaar prooi voor bouwpromotoren en beleggers, vreesden wij.


Toen was er de zomer van 2012. Over de hele Belgische kust liep Beaufort 04, een kunstmanifestatie waarbij kunstenaars op locatie aan de slag gaan. Stad Nieuwpoort had zich ondertussen over 'Villa Hurlebise' ontfermd en ter beschikking gesteld voor dit artistieke initiatief. De kunstenaar Nedko Solakov ging er aan de slag en 'brengt tussen het verlaten en vergeten gebouw kleine tekeningen en ironische kritieken aan'. 



Laten we maar eerlijk bekennen dat de zin en de betekenis van die 'kunstwerken' aan ons voorbijgingen. 'Ons' waren mijn twee broers, mijn zus, ikzelf en onze partners. Grappig was wel dat we met de vier Morreeltjes, los van elkaar, snel de Villa Hurlebise hadden bezocht. Voor elk van ons was het een overweldigende ervaring. De villa was binnenin veel groter dan we ooit vermoed hadden. Drie maal een volwaardige woongedeelte met woonkamer, slaapkamers en minstens 1 badkamer. Plus de conciërge-woning. 




Vanuit een indrukwekkende traphal kom je op de eerste verdieping in een majestueuze ontvangstruimte. Vanuit de erker had je tot +/- 1955 (mijn geboortejaar!) een vrij zicht op de zee en de duinen.


De inrichting is, of liever, was ooit onvoorstelbaar mooi: Art-Deco met Art Nouveau-toetsen. Van een overweldigende schoonheid én een eindeloze tristesse, de jarenlange leegstand heeft diepe sporen nagelaten ... Wij werden er heel stil van. Lut had er best, in aangepaste kledij, even willen rondschrijden.




De term 'Gesammtkunst', een theoretisch begrip uit de lessen esthetica, werd ineens heel concreet en voelbaar. Dat dit gebouw met het oorspronkelijke interieur gerestaureerd wordt is een opsteker. En wij hopen stilletjes dat dit initiatief de komende jaren niet 'terug-bezuinigd' wordt. Of die term bestaat of goed Nederlands is, weet ik overigens niet, dat dit onze hoop is, mag wel duidelijk wezen. Beste schepen van cultuur maak er a.u.b. werk van. Wij zullen u voor eeuwig en drie dagen van harte dankbaar om zijn.





dinsdag 4 februari 2014

Met de sloop in 2008 van de Gemeenteschool van Nieuwpoort-Bad

... is een heel stuk van mijn, van onze geschiedenis verdwenen. De gemeenteschool van onze jeugd lag achter de kerk, aan wat toen de grens van de bebouwde kom was. Een klein doodlopend straatje in het verlengende van het Sint Bernardusplein, op het einde van de Franslaan. De school lag zo goed als in de duinen. Dat waren toen duinen met 'pannen', lager geleden gebieden tussen de zandheuvels in. Tijdens de winter of in periodes met veel regen, stonden daar ook plassen in. Uit die watertjes visten we in de lente kikkerdril voor het aquarium in de klas. Natuuronderwijs over de plaatselijke flora en fauna gebeurde gewoon ter plekke. Spelen deden we niet alleen op de speelplaats, bij mooi weer mocht het ook over het muurtje, gewoon de duinen in. Hoogtepunt was het vangen van een konijn, om dan het beest in een geïmproviseerd hok in de klas te koesteren. Bij de volgende vakantie nam de meester het beest, uiteraard ... dachten wij, mee naar huis. Waarvan het niet terug kwam ... omdat de vrouw van de meester het diertje het in de (keuken-)pot had laten verdwijnen.

Voor zover ik mij herinner, greep in de jaren 60 de eerste verkaveling om de school heen; de Franslaan werd verlengd en in duinengebied werden een reeks straten aangelegd. De werf van waaruit de werkzaamheden plaats hadden lag pal achter het schooltje. De meester heeft meermaals opgemerkt dat ik meer interesse had voor wat er buiten gebeurde dan voor wat ik binnen te doen had, en daar verloor hij wel eens zijn geduld bij. Hoe dan ook, hiermee verdween de idyllische omgeving van de school.
Ook de leerlingen en de meester verdwenen. De school, of was het de meester, kon al langer niet op tegen de concurrentie van 'het Sint Bernarduscollege' in Nieuwpoort Stad of de toen pas gestarte rijksbasisschool (nu BS De Vierboete). Dé doodsteek, zeker in de beleving van de meester, was de beslissing van de meisjesschool om in het eerste en tweede leerjaar niet alleen meisjes maar ook jongens te rekruteren en daar boven op nog zwemlessen te organiseren ook. Mr. Billiet heeft dat de zusters en de pastoor bijzonder kwalijk genomen. De gemeenteschool was op papier neutraal, in de feiten gewoon rechtaan toe katholiek, de meester was diep in zijn ziel geraakt.

Toen ik voor het zesde leerjaar naar het college gestuurd werd, mijn broer Wim volgde en voor zover ik mij herinner, ook de ouders van nog twee andere leerlingen kozen voor een 'grote school', werd het schooltje definitief gesloten. De meester kon terecht in de gemeenteschool van Sint Joris, een landelijke deelgemeente van Nieuwpoort, daar zou hij nog tot 1975 werkzaam zijn.
Na het sluiten van de school werden de gebouwen jarenlang door gemeentearbeiders gebruikt als stapelplaats. Tot de school, compleet overwoekerd door klimop en verworden  tot een ruïne, in 2008 definitief gesloopt werd. In een beweging verdween ook de naast de school gelegen, zwaar verwaarloosde villa van de familie Tyvaert, ooit een statisch gebouw in Normandische stijl. Die teloorgang heb ik nooit gefotografeerd, tot er enkel nog één grote leegte gaapte.


Het rijtje bomen en het muurtje ervoor, vormde de grens tussen de verdwenen
gemeenteschool (achteraan) en 'de villa van Tyvaert' (vooraan).


Meester (Lucien) studeerde tijdens Wereldoorlog II aan de normaalschool in Torhout, waar hij een oerdegelijke, van Vlaamse cultuur, waarden en normen doordrongen opleiding kreeg. Daar hielden aspirant meesters o.a. een erg mooi handschrift aan over; op papier én op het bord. In 1944 werd hij op 21-jarige leeftijd leerkracht en "schoolhoofd" van de gemeentelijke basisschool. Merkwaardig detail: hij volgde hierbij zijn (latere) schoonvader, meester Pieters op. Waar en hoe hij, naar het liedje De uil diep de perenboom zat, "den uil" genoemd werd, heb ik nooit geweten.

Lucien Billiet was echter veel meer dan 'de meester van 't schooltje'. Hij was tot op zijn laatste dag het levend geheugen van 'de bings', de wijk Nieuwpoort Bad. Hij kende, zonder enige zin voor overdrijving, ongeveer de geschiedenis van elk huis, elke inwoner ... tot de verkavelaars, de makelaars en de projectontwikkelaars het overnamen van de lokale bevolking, een evolutie die zich voltrok tussen +/- 1980 en 2010. Bij het begin van de jaren tachtig trok hij ten strijde tegen de hoogbouw in de Franslaan, probeerde lokale bewoners te mobiliseren ... compleet tevergeefs. Niet alleen de Franslaan werd volgebouwd, later volgde ook in +/- de jaren negentig de Elisalaan. Toen ook die zo ongeveer volgebouwd werd met gebouwen van gemiddeld 10 bouwlagen, begon men bij het begin van de jaren 2000 de gebouwen die in de jaren zestig gebouwd werden, met gemiddeld drie tot vier bouwlagen, plat te gooien. Dat waren de huizen die ik als kind had zien bouwen ... waar ik toen minstens even geïnteresseerd naar keek als mijn kleinkinderen naar Bob de Bouwer.

Meneer Siffer (leraar aan het Sint Bernarduscollege, waar ik beslist nog een verhaal aan dien te wijden), sinds jaar en dag inwoner van Nieuwpoort, zag dit eveneens met lede ogen aan. Hij was getroffen door de grote gele affiches met de sloopvergunning die telkens op die te verdwijnen huizen verschenen. Hij sprak over de huizen die in 'death row' kwamen te staan, naar de cellen in Amerikaanse gevangenissen waar ter dood veroordeelden op het voltrekken van hun vonnis wachten.

Een van weinige, oorspronkelijk huizen die er nog stonden in de Franslaan, was het huis van meester Billiet. De man zelf overleed in augustus 2010, of zijn vrouw ondertussen ook gestorven is, weet ik niet. Toen ik enkele weken geleden nog eens door Nieuwpoort Bad wandelde en meer bepaald langs de Franslaan, schrok ik. Het-huis-van-de-meester staat zelf in death row.



Wie zei er ook weer dat er met de dood van iemand een bibliotheek afbrandt? Dat geldt zeker voor meester Lucien Billiet. Met de sloop van zijn huis verdwijnt een van de laatste sporen van de heropbouw na de tweede wereldoorlog. Op enkele plaatsen na, zijn hiermee alle sporen van mijn kindertijd gewist.